Het kwaliteitszorgbeleid van AVAG steunt op twee pijlers: van onderaf een lerende organisatie mogelijk maken en stimuleren, waarbij informeel van elkaar leren centraal staat; en een systematische PDCA-cyclus op basis van doelen en cijfers, op alle niveaus in de organisatie.
Op microniveau staat reflectie door middel van intervisie en de In Gesprek-cyclus centraal.
Op mesoniveau bestaat de PDCA-cyclus uit reflectie en bijstelling aan de hand van de onderwijsevaluaties bij de studenten en de evaluatie van de docenten. Voor de stages worden zowel studenten als praktijkbegeleiders bevraagd op de ervaringen met elkaar. Studenten worden aan het begin van elk semester geïnformeerd over wat er met de feedback van het voorgaande cohort en dat van henzelf is gedaan. Diverse commissies (beroepenveldcommissie, examencommissie, DMR en curriculumcommissie) zijn verantwoordelijk voor onderdelen van de kwaliteit van het onderwijsproces en leveren daarmee een essentiële bijdrage aan de continue ontwikkeling van de onderwijskwaliteit.
Op macroniveau tenslotte, worden de opleidingen elke zes jaar opnieuw geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). De laatste heraccreditatie voor de BSc Verloskunde was in mei 2019; de volgende is voorbereid voor voorjaar 2025. We hebben voor de begeleiding opnieuw het bureau NQA in de arm genomen.
De joint degree MSc Verloskunde heeft voorjaar 2023 haar initiële accreditatie ontvangen (alsmede financiering na toetsing door de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs CDHO); AVAG organiseert de kwaliteitszorg voor de gehele joint degree MSc Verloskunde.
Het jaarplan en de begroting worden vanaf 2023 per kalenderjaar opgesteld; door het MT met inbreng van management en interne adviseurs en gremia (EC, CC, DMR). In de triaalrapportages wordt de inhoudelijke en financiële stand van zaken, voortgang en prognose geëvalueerd.
De examencommissie legt via haar jaarverslag separaat verantwoording af; net als de DMR en de klachtencoördinator.
Risicomanagement
Het beleid van AVAG inzake de bereidheid om risico’s te nemen wordt gebaseerd op de jaarlijks te actualiseren risicoanalyse. Strategisch en beleidsmatig is het risicoprofiel van AVAG als volgt:
– Financieel: De Rijksbijdrage dekte de afgelopen jaren ruimschoots de kosten van het onderwijs en onderzoek, en bood genoeg ruimte voor realiseren van de ambities van AVAG zoals vastgelegd in de doelstellingen. Het ministerie van OCW zal de komende jaren echter moeten bezuinigen wat, in combinatie met landelijk dalende studentaantallen, druk zet op het macrobudget en daarmee de te verwachten Rijksbijdrage. Inflatierisico’s kunnen naar verwachting binnen deze kaders worden opgevangen; zo nodig wordt incidenteel een beroep gedaan op de (bovenmatige) reserve.
De aanloopkosten van de joint degree master Verloskunde en de ingroeikosten (T-2 financiering) komen ten laste van een bestemmingsreserve op de balans van AVAG.
De ingroeikosten van de uitbreiding van de numerus fixus (T-2 financiering) leiden tot een negatief resultaat in de jaren 2023-2027; maar dragen zo bij aan de wenselijke afname van de (bovenmatige) reserve van AVAG.
Het percentage bekostigde studenten schommelt de afgelopen jaren tussen, de 62% – 67%. De relatief lage bekostigingsgraad zet de inkomsten van AVAG onder druk. De rijksbijdrage per student ging dit jaar voor het eerst sinds vele jaren in de loop van het jaar niet meer verder omhoog, wat bovenop de hiervoor genoemde ontwikkelingen tot een hoger dan begroot tekort leidde. Voor 2025 gaat het tarief per student omlaag i.v.m. de landelijk lagere studentaantallen.
Vanwege de ongunstiger inkomstenprognose voor 2025 en de meerjarenprognose voor de reserves worden aanvullende kostenbesparende maatregelen getroffen.
– Instroom studenten: Geen risico’s. Stabiele capaciteitsbeperking gebaseerd op behoefte van het werkveld. De belangstelling overtreft 6x het aantal beschikbare plaatsen, ook na ophoging van de numerus fixus per 1 september 2023 (van 100 naar 124 eerstejaars).
– Strategisch: Er is een potentieel risico of de strategische doelstellingen maatschappelijk worden gedragen. AVAG is ambitieus en innovatief, met name wetenschappelijk, zoekt actief naar draagvlak en beïnvloedt de maatschappelijke opinie. Met de nieuwe toekomstkoers voor AVAG lijkt dit risico zich niet meer voor te doen.
– Onderwijsinhoudelijk: Er is het risico dat studenten moeite hebben om aan de hoge standaard te voldoen. AVAG is ambitieus, en stelt dat het werkveld verloskundigen nodig heeft die voldoen aan een hoge wetenschappelijke standaard. Er is actieve en zorgvuldige begeleiding aan studenten, opdat zij de opleiding met succes kunnen voltooien. In de geplande curriculumvernieuwing wordt studeerbaarheid zorgvuldig opnieuw bekeken.
De joint degree master Verloskunde legt extra druk op de beschikbaarheid van docenten bij een krappe arbeidsmarkt voor verloskundige docenten.
We zijn overgestapt naar het Inholland-brede OER en OER-Write. Dit heeft ook consequenties voor ondersteunende systemen (overgang naar Peoplesoft en ECRS).
– Studierendement: de eerstejaarsuitval is al jaren rond de 10-15%, met dit jaar een onverwachte uitschieter. Er is wel het risico dat het aantal studenten dat nominaal afstudeert daalt; dit is een landelijke trend in de bacheloropleidingen verloskunde; in SOV-verband kijken we naar hoe we dit kunnen ombuigen. AVAG accepteert dit risico, voortvloeiend uit het voorgaande, de eisen en het ambitieniveau. Het rendement nominaal + 1 voldoet ruimschoots aan de landelijke benchmark voor het hbo.
– Bedrijfsvoering: Er is een klein risico dat AVAG niet kan voldoen aan professionele eisen voor de bedrijfsvoering als gevolg van haar kleine omvang. In de praktijk is de bedrijfsvoering op orde. Waar kennis ontbreekt (b.v. ICT) wordt deze ingehuurd (bij Inholland of elders). De inbedding van AVAG binnen Inholland verkleint dit risico nog verder.
Klachten
Er is in 2024 één formele klacht binnengekomen bij de directeur over de bejegening een aantal jaren eerder rond het afstuderen. Na een gesprek met de verantwoordelijke opleidingsmanager gaf deze oud-student aan zich voldoende gehoord te voelen.