AVAG in coronatijd

De COVID-19 pandemie brak uit in Nederland en halverwege maart gingen, vanwege de maatregelen, de universiteiten en hogescholen dicht; het onderwijs moest op afstand, digitaal, worden gegeven. Maar hoe doe je dat bij een zorgopleiding als Verloskunde, waarbij vaardigheidsonderwijs en de stages een belangrijk onderdeel zijn? Een kijkje achter de schermen bij AVAG in coronatijd.

VOLLEDIG ONLINE ONDERWIJS & ONDERZOEK

In zeer korte tijd zijn we bij AVAG omgeschakeld naar volledig online onderwijs en onderzoek. Daardoor kon het theorie-onderwijs en de toetsing vrijwel volledig doorgaan. Maar het vaardigheidsonderwijs kwam volledig stil te liggen. Dat gold ook voor alle stages, op de eerstelijnsstages in het vierde jaar na.

In nauwe afstemming met Inholland, beroepsvereniging KNOV en de samenwerkende opleidingen Verloskunde, hebben we doorlopend bekeken wat wel en wat niet door kon gaan en op welke manier. Dat leidde tot veel dynamiek. We zijn online colleges, werkgroepen en studieloopbaan-begeleiding gaan geven. We experimenteerden met online toetsen en online begeleiding van studenten - vanuit stagepraktijken - bij praktijkopdrachten. Beëdigingen gingen door, maar in zeer kleine vorm en met publiek op afstand via videobellen.

Voor collega’s én studenten viel het soms niet mee; de omschakeling naar een digitale omgeving, de combinatie met thuisonderwijs en/of extra zorgtaken/zorgen in de privéomgeving. En dan nog de onzekerheid over hoe lang deze situatie zou duren.

HERSTART (CONTACT)ONDERWIJS

Langzaamaan werden de maatregelen versoepeld en kregen we bericht dat vanaf 15 juni het vaardigheidsonderwijs en bijbehorende toetsing op de locaties weer opgestart mochten worden. De situatie in het werkveld was in een groot aantal regio’s in zoverre ‘genormaliseerd’ dat ook de derdejaarsstages konden worden hervat. De gebouwen in Amsterdam en Groningen hadden we in de tussentijd al corona-proof gemaakt. Allerlei (hygiëne)maatregelen werden getroffen, looproutes aangebracht en roosters gemaakt. Het was ontzettend fijn om weer te mogen beginnen!

ONDERWIJS VANAF SEPTEMBER

Het nieuwe studiejaar vanaf september zal voorlopig volgens het 80/20 principe worden gegeven: 80% online en 20% op locatie, waarbij het vaardigheidsonderwijs en het onderwijs aan de nieuwe eerstejaars als eerste op locatie worden ingepland. Er zijn scenario’s gemaakt om studenten het onderwijs dat niet voor de vakantie kan worden ingehaald, naast het reguliere onderwijs, vanaf september in te halen. De inzet van alle collega’s, stagepraktijken en studenten was groot. We leverden en leveren nog steeds een mooie prestatie, waardoor de studieachterstand voor onze studenten zo veel als mogelijk beperkt blijft. Tegelijkertijd realiseren wij ons dat het voor een deel van onze studenten niet mogelijk was al het onderwijs te volgen naast alle extra taken thuis. We hebben ook veel geleerd. We hebben gezien wat de meerwaarde is van digitaal onderwijs geven, maar hebben ook gemerkt hoe belangrijk fysiek onderwijs is, waarbij interactie, lichaamstaal en oogcontact een grote rol spelen. Elkaars fysieke aanwezigheid hebben we gemist. Deze waardevolle info nemen we mee voor de komende jaren.

HET SPREKENDE LICHAAM

Het duurt nu zo’n drie maanden en het zou langzamerhand moeten wennen. Elke doordeweekse dag wandel ik een kwartiertje voordat mijn werkdag op zolder begint. In het begin was dat heerlijk; de rust van het eigen huis, weinig tussendoor vragen, gewoon mijn dingen doen. Het online lesgeven viel helemaal niet tegen; de studenten pakten in de werkgroep de draad direct op. Vol bewondering keek ik vanaf mijn bureau op zolder mee hoe ze dat aanpakten. Er waren weliswaar maar vier van de elf studenten zichtbaar, maar wie sprak plopte op en verving het hoofd van een ander. Als nieuwe werkgroepbegeleider kende ik nog niet al hun namen, zeker niet mijn sterkste kant, maar ik werd gered door de techniek; als ik met mijn muis op het hoofd van een student ging staan, dan verscheen daarbij haar naam. Hartstikke handig.

Al snel sloeg de sfeer op zolder om. Een continue hoofdpijn stak op, het getuur op het glimmende laptopscherm deed mijn ogen branden. Er kwamen tips over online lesgeven, welke seminars je daarvoor kon volgen, hoe je met dat vele zitten gezond kon blijven, welke digitale programma’s je echt niet kon missen, waar je online yoga of mindfulness vroeg in de ochtend kon volgen, de mogelijkheden waren onuitputtelijk.

De telefoons piepten, apps en mail op de laptop liepen over van berichten, er waren talloze in elkaar overlopende online vergaderingen met vier hoofden op het scherm. Er was dus van alles mogelijk. Een beeldschermbril en een groot scherm verhielpen de hoofdpijn echter niet.

Langzamerhand werd me duidelijk hoe dat kwam. Ik zag namelijk geen mensen op het beeldscherm, maar tweedimensionaal sprekende, zeg maar platte, hoofden. Mijn gesprekspartner en ik keken elkaar ook niet echt aan; we keken beiden naar een scherm, met in onze ooghoek onszelf waarbij ik stelselmatig vaststelde dat mijn haar niet goed zat. In mijn hoofd probeerde ik continu een driedimensionaal beeld van de ander te creëren en diens lichaamstaal te lezen. Mijn ogen probeerden door het beeldscherm heen te kijken. Tevergeefs. Zo gaf mijn lichaam al veel eerder aan dat er iets niet pluis was. Ik bleek niet de enige.

En hoe moeilijk dat ook is, voor de studenten en mijn collega’s, het stelt me ook gerust. Wij, verloskundigen, kunnen vertrouwen op het sprekende lichaam van onszelf en anderen; de kennis die daarin besloten ligt is van onschatbare waarde. Laten we dat serieus blijven nemen.

“Wij, verloskundigen, kunnen vertrouwen op het sprekende lichaam van onszelf en anderen”